Vinistoires

Hoofdnavigatie

Vinistoires
  • Wijnweetjes
  • Verhalen
  • Samenwerken
  • Over

Laon: ooit de Franse hoofdstad van wijn

Laon? Dat is die stad die je vanuit België in de Picardische vlakte altijd voorbijrijdt, onderweg naar het ‘echte’ Frankrijk. Elke keer opnieuw vraag je je af welk enorm gebouw daar in de verte op die heuvel staat. Het is de kathedraal van Laon, groots en imposant. Bijzonder ook, onder meer vanwege de aanwezigheid van runderen op de torens. Niet zo ver daar vandaan ligt Reims, met haar eigen kathedraal, in de vermaarde champagneregio.

kathedraal van Laon
kaartje Picardië met Laon

Koningen en bisschoppen

Ook in Laon werd bijzonder gesmaakte wijn geproduceerd. Zijn reputatie was zo sterk, dat zelfs Franse gekroonde hoofden er hun dorst mee lesten, net zoals Vlaamse en Britse edele heren en dames. Waarom de wijn zo goed scoorde? Dat heeft meer met gunstige omstandigheden dan met intrinsieke kwaliteit te maken. Neem nu de geografie. Voor een kwetsbaar product als wijn, dat bij ongunstige omstandigheden snel in azijn verandert, is de nabijheid van een afzetmarkt belangrijk. Dat de havensteden aan de Noordzee niet veraf liggen, verklaart waarom de wijngaarden van Laon (en van Soissons) hun wijn al sinds de Karolingische periode over land en water naar de graafschappen Vlaanderen en Henegouwen uitvoerden.

Op enkele honderden kilometers zuidwaarts ligt trouwens Parijs, waar in de 10de eeuw de eerste Franse koning Hugo Capet en de Franse bisschoppen hun financiële rijkdom en politieke macht uitbouwden. Veel van de wijnproducenten in de regio waren overigens bisschoppen. Ze produceerden wijn voor de kerkelijke liturgie, maar goede wijn schenken aan bezoekers van rang en stand hielp ook om hun sociale status te verhogen. Meerdere wijngaarden waren eigendom van kloosters uit Vlaanderen en Henegouwen, onder meer van de Gentse Sint-Baafsabdij. Dankzij de wijnproductie werd Laon in de 12de eeuw een hoofdstad van de wijn. Geen wonder dat je rondom Laon en ook op de hellingen van de verheven stad niets dan wijnranken zag.

zicht op de stad en de hellingen met wijnranken

Gebroeders Le Nain

Dat de productie van wijn in de zeventiende eeuw in de streek van Laon nog hoogtij vierde, kun je ook merken op schilderijen van de gebroeders Antoine, Louis en Mathieu Le Nain. Ze zijn wellicht rond 1600 in Laon geboren in een gezin dat via het huwelijk van hun vader Isaac kon opklimmen tot de burgerij. De familie bezat enkele wijngaarden in Bourguignon-sous-Montbavin, een dorp in de buurt van Laon. Hun affiniteit met wijn verklaart meer dan waarschijnlijk de glazen wijn in de handen van arme boeren op de schilderijen die ze penseelden, welllicht beïnvloed door Vlaamse collega’s – mogelijks de familie Teniers. Het gezin Le Nain bewoonde een maison de vigneron, dat nog altijd bestaat.

maison de vigneron in Bourguignon-sous-Montbavin
maison de vigneron in Bourguignon-sous-Montbavin
Laon Maison de vigneron Le Nain kelder
schilderij van Louis Le Nain

Wijn van stand

Omdat de wijn uit Laon een zeker aanzien had, kon je er bezoekende notabelen gunstig mee stemmen. Zo trok Laon chic volk en investeerders naar de stad waardoor ze voorspoedig ontwikkelde. Ook de wijnbusiness bleef floreren. In de 18de eeuw werden de wijn uit Laon en Soissons door dichters geprezen. Sommigen onder hen plaatsten de wijn op dezelfde hoogte als die uit Beaune die al enige tijd roem in Frankrijk had verworven.

Maar de waanzin van de Franse revolutie bracht de wijnproductie een belangrijke slag toe en nog later werd – dankzij de opkomst van de spoorwegen – wijn uit Zuid-Frankrijk snel en goedkoop via de trein aangevoerd. Bovendien konden lokale landbouwers meer verdienen met het telen van graan en suikerbieten dan met wijnmakerij. De doodsteek voor de wijn kwam er toen – tijdens de industriële revolutie – nieuwe machines het mogelijk maakten om ook op de hellingen rond Laon graan en bieten te kweken. Het duurde niet lang of wijnranken werden uitgerukt.

Un gentilhomme lillois

Eind van de 17de eeuw – op 22 augustus 1695 om precies te zijn – ondernam een edelman uit Rijsel een tocht vanuit Rijsel naar de champagnestreek en de Franse Ardennen. Hij deed dat onder meer om zijn verdriet bij het overlijden van zijn echtgenote te onderdrukken. Hij had al eerder andere gebieden in Frankrijk doorkruist. Een van de eerste steden waar hij op zijn noordelijke tocht – door het departement Aisne – kwam, was Laon. Hij beschrijft met veel ontzag de grandeur van de kathedraal en van de abdij Saint-Martin met een heel mooie kerk.

Vanuit het hotel Dauphin vertrok hij om 18.00 uur te paard naar het bedevaartstadje Liesse, door de velden en een groot bos. In Liesse bewonderde hij in de ‘niet zo mooie kerk’ het beeld van de heilige maagd Maria, boven het tabernakel op het grote altaar. Het geheel is magnifiek gedecoreerd, vindt Hailly, geen wonder dat mensen uit het hele land er op bezoek en bedevaart komen. Verderop steekt het gezelschap nog de rivier de Aisne over om de tocht verder te zetten in het departement champagne op weg naar Reims.

Het voormalige hotel Dauphin
traject van Hailly: Rivier de Aisne
traject van Hailly: Bos
traject van Hailly: Kerkje Liesse
traject van Hailly: Heilige Maria in het kerkje van Liesse

 

 

Bronmateriaal:
eigen beelden - kaart Picardië - postkaart stad - schilderij Louis Le Nain

Laurent_Perrier_2_zusjes

Laurent-Perrier: kroniek van een champagnehuis

De geschiedenis van het champagnehuis Laurent-Perrier is begonnen bij André-Michel Pierlot, een voormalige kuiper en bottelaar uit Chigny-les-Roses in de buurt van Reims. Hij vestigde zich in 1812 in Tours-sur-Marne als handelaar (négociant) van champagnewijnen. Een eenvoudige stap die zou leiden tot de uitbouw van een indrukwekkend champagne-imperium.

De zoon van André-Michel Pierlot, Alphonse, volgde zijn vader op, maar had zelf geen erfgenamen. Hij liet de handel in champagnewijn in 1881 na aan zijn gewaardeerde keldermeester Eugène Laurent, die de fundamenten legde voor de uitbouw van het champagnehuis. Hij gebruikte druiven van wijngaarden uit Bouzy, Tours-sur-Marne en Ambonnay­ – rond die tijd was het huis bekend om zijn stille wijnen. Ook liet hij 800 meter koele kelderruimte graven, intussen fors uitgebreid tot vele kilometers.

Zo verankerde Eugène Laurent het huis Laurent-Perrier in Tours-sur-Marne, een dorpje op het kruispunt van drie voorname gebieden in de champagnestreek: Montagne de Reims, Vallée de la Marne en Côte des Blancs.”

De pluk

Weduwe Mathilde

Nadat Eugène Laurent in 1887 bij een ongeval om het leven was gekomen, zette zijn weduwe Mathilde Emilie Perrier de zaak verder. Ze was toen 35 en wijzigde de naam van het bedrijf in Veuve Laurent-Perrier. Of ze voordien nauw bij de business was betrokken is niet bekend.

Mathilde Emilie ontpopte zich dankzij haar sterke persoonlijkheid en integere aanpak in elk geval als een bedrijfsleidster van formaat. Ze hield de financiële kant van de zaak scherp in het oog en leidde het bedrijf door de aartsmoeilijke periode van de Eerste Wereldoorlog. Het partnerschap in 1920 met Sir Alexander Fletcher Keith McKenzie voor investeringen in de Britse markt, luidde de internationalisering van het merk Laurent-Perrier in.

Familie de Nonancourt

Vijf jaar later, in 1925, volgde Eugénie-Hortense Laurent haar moeder op. Maar ze kreeg het tijdens het interbellum economisch bijzonder hard te verduren. Vanaf hier verschijnt de familie de Nonancourt op het toneel. Geteisterd door de zich opstapelende schulden verkocht Eugénie-Hortense Laurent het bedrijf in 1939 aan Marie-Louise de Nonancourt, geboren Lanson en tijdens de Eerste Wereldoorlog weduwe geworden. Ze wendde voor de aankoop, tegen de zin van haar familie, haar laatste centen aan. Omdat ze haar kinderen, waaronder Bernard de Nonancourt, een toekomst wilde bieden. Tijdens het geweld van de Tweede Wereldoorlog, amper enkele jaren later, metselde de pientere dame de voorraad flessen weg achter muren in de kelders.

Haar zoon Maurice was voorbestemd om na de oorlog de zaak te runnen. Helaas werd hij als Frans verzetstrijder gedeporteerd en keerde hij niet terug. In 1945 begon zijn jongere broer en zelf ook gewezen verzetstrijder Bernard de Nonancourt op uitdrukkelijk verzoek van zijn moeder het vak te leren. Onder meer bij zijn grootvader Lanson, zowel in de wijngaarden, de kelders als de kantoren. Het devies van zijn moeder luidde dat ‘als je geen werkman bent geweest, je nooit een goede baas kon worden’. Bernard de Nonancourt ontwikkelde een passie voor champagne en leerde uiterst snel.

Fles
Zussen

Om zijn medewerkers doeltreffend te kunnen leiden en motiveren, voerde hij elke job die bij een champagnehuis hoort ook zelf uit. En hij smeedde met de wijnbouwers, van wie hij druiven kocht, een menselijke band.

Bernard de Nonancourt streefde van meet af aan naar een fijne, frisse en elegante champagne. Hij koos resoluut voor de chardonnay-druif in plaats van alleen de gebruikelijke pinot noir. Samen met zijn eerste Chef de Cave Edouard Leclerc en diens opvolger Alain Terrier ontwikkelde hij de Grand Siècle (1959) de Cuvée Rosé (1968) en de Laurent-Perrier Ultra Brut (1981). Die laatste was al eerder onder de naam ‘Laurent-Perrier sans sucre’ door Mathilde Emilie Perrier gemaakt. Ze mikte daarmee op de markt over het Kanaal, maar geleidelijk geraakte die visie weer uit de mode.

Fles

In oktober 1948 – hij was toen 28 – werd Bernard de Nonancourt voorzitter van de raad van bestuur en CEO van het bedrijf. Op dat moment stelde Laurent-Perrier twintig mensen te werk en produceerde het amper 80.000 flessen champagne.” Maar in 1964 rondde het bedrijf de kaap van één miljoen flessen en intussen is Laurent-Perrier een van ’s werelds grootste producenten van champagne.

Dochters van hun vader

Geen twijfel mogelijk, Bernard de Nonancourt zette Laurent-Perrier definitief op de kaart als een internationaal gewaardeerde producent van een reeks wereldwijd fel gesmaakte, elegante en frisse champagnewijnen. Vandaag de dag worden ze in bijna 150 landen verdeeld.

Bernard de Nonancourt drukte tot zijn overlijden in 2010 – hij werd negentig – zijn stempel op het huis en creëerde de typische stijl van onze champagne. Zijn dochters Alexandra Pereyre de Nonancourt en Stéphanie Meneux de Nonancourt zetten zijn werk voort. Net zoals hun vader vinden ze dat champagne niet mag intimideren. Eenmaal op de markt is de champagne klaar om ervan te genieten. Maar je kunt ook enkele flessen wat ouder laten worden.

Numanthia: diepgeworteld in klasse en verfijning

In de streek wordt al van oudsher wijn gemaakt, die in de middeleeuwen in heel Spanje werd gesmaakt. Later werd die zelfs met de Spaanse vloot naar overzeese gebieden verscheept. En op het einde van de achttiende eeuw vond de wijn ook zijn weg naar andere Europese landen, waar de druifluis Phylloxera de wijngaarden had geteisterd en grotendeels verwoest.

Hete zomers, koude winters

In Numanthia – zo wil het de legende – botsten de Romeinse legioenen tijdens hun veroveringstocht in het jaar 134 op een hardnekkige weerstand van de inwoners. Ze sneuvelden liever dan zich aan de invallers, onder de leiding van Scipio, over te geven. Diezelfde Spartaanse vastberadenheid lijkt op de wijnranken van het wijndomein Numanthia te zijn overgegaan.

De druiven (Tinta de Toro) overleven in een extreem klimaat van hete zomers (met tot 20°C verschil tussen dag en nacht) en koude winters. Met een gemiddelde neerslag van 350 to 400 mm per jaar is het gebied bovendien erg droog, schier tegen de grens aan van wat voor wijngaarden zonder irrigatie draaglijk is.

Harmonieuze complexiteit

De wortels van de planten zoeken gretig door de zandige bovengrond naar water en voedsel in de onderliggende vochtigere kleilagen, tot wel vijf meter diep. Dankzij het specifieke bodemtype en de warme zomers komen de druiven tot volle rijping en vertonen ze een hoge concentratie en harmonieuze complexiteit van fruitige aroma’s.

De extreme omstandigheden waarin de planten groeien en gedijen, zorgen voor de bijzondere kwaliteit en de complexe expressie van de druiven en de wijn. Het lijkt wel of de planten zich ervan bewust zijn dat ze telkens opnieuw hun uiterste best moeten doen om de unieke concentratie en expressie op te leveren waarvoor de wijnen van Numanthia zo gegeerd zijn. En dat doen ze al vele jaren, sommige al langer dan een eeuw. Dat ze al die tijd aan de druifluis Phylloxera konden weerstaan is op zijn zachtst gezegd opmerkelijk.

De smaak van het vak

Het domein Numanthia, opgericht in 1998, telt circa 50 hectare zuidelijk of zuidwestelijk georiënteerde wijngaarden tussen Valdefinjas en Toro. Daarvan zijn 20 hectare beplant met druivenplanten van tussen de 70 en 100 jaar oud. Op een ander bijzonder lot van bijna 5 hectare, in Argujillo, zijn ze meer dan 120 jaar oud.

Numanthia oogst amper 2000 tot 3000 kg druiven per hectare met circa 1100 druivenplanten per hectare, ongeveer één om de drie meter in beide richtingen. Die lage opbrengst hangt samen met het droge klimaat in de streek.

De oogst wordt aangevuld met druiven uit wijngaarden van traditionele lokale telers met planten van tenminste 50 jaar oud. Vlakbij ligt nog een bijzonder lot met erg oude exemplaren. De eigenaar weet dat het wijnhuis zijn wijngaard graag zou aanschaffen, maar kan er (nog) niet van scheiden. De bodega heeft daar alle begrip voor en prijst zich gelukkig dat het de prachtige druiven kan kopen.

De stiel van het wijnmaken

Bij Numanthia komt er aan het wijnmaken nog wel wat ambachtelijk werk te pas. Alleen zo bereiken ze er de typische fruitsmaak en geconcentreerde complexiteit van de wijnen. De druif Tinta de Toro (Tempranillo voor de vrienden) groeit in redelijk grote trossen, maar de vruchten zijn klein en diepdonker van kleur met voldoende tannine voor de structuur van de wijn. Het wijnhuis brengt naast de wijnen Termes en Termanthia ook de wijn Numanthia op de markt. De naam van die laatste, en zijn kracht, intensiteit en evenwicht vormen de signatuur van het hele wijndomein.

Richard Paterson: een neus voor whisky

Na de zachte landing in Edinburgh begon een tocht in een minibusje. De tocht ging noordwaarts naar de Schotse Highlands, langs het Loch Ness (neen, niet gezien), richting Alness en de distilleerderij The Dalmore. Daar wordt al sinds 1839 single malt-whisky gedistilleerd. Tot 1960, vóór de huidige eigenaar White & Mackay (United Breweries Group), zwaaide de Schotse Mackenzie-clan er ongeveer een eeuw de ambachtelijke scepter. Ze hadden het zieltogende bedrijf overgenomen en helemaal opnieuw opgebouwd.

Nectar in piepkleine flesjes

Overnachten deden we in het sympathieke Dornoch Castle Hotel, op een klein uurtje voorbij Inverness. Die avond in de bar werd meteen de toon gezet voor een bezoek de volgende dag aan de distilleerderij The Dalmore, tegen de zeearm Cromarty Firth. Twee jonge snaken achter de hotelbar hadden opgemerkt dat het groepje uit België een paar heuse whiskykenners telde. Ze lieten bijzondere soorten exemplaren aanrukken, naarmate de degustatie vorderde uit almaar beter verscholen flessen. Van de laatste soort restte hen alleen nog een mondvol in een piepklein flesje op een verloren schap. Het glas met de heerlijke nectar ging van mond tot mond.

Op het domein van The Dalmore, in Alness, hing de volgende dag de Belgische driekleur uit, als verwelkoming. Richard Paterson ontving ons in een onberispelijk zwart pak met pochetje in de borstzak, en met perfect glimmende schoenen. Een neus voor smaakvolle details. De man is al sinds 1970 aan The Dalmore verbonden, als Master Distiller en daarna als Master Blender. Als om het ijs te breken, vertelde hij hoezeer hij de verschillende smaken en de kwaliteit van het Belgische bier waardeert, ‘als het maar niet te bitter is’. Zijn uitje naar bier was natuurlijk geen toeval, want het productieproces van bier en whisky loopt tot het distilleren goeddeels gelijk.

Usquebaugh

Maar we waren niet voor bier naar de Schotse Highlands getrokken, wel voor whisky. “Lang geleden werd whisky ‘Usquebaugh’ genoemd, oud-Schots voor levenswater”, wist Richard Paterson te vertellen. En dat had zijn reden. Toen in de veertiende eeuw de Zwarte Dood in Europe genadeloos toesloeg, probeerden monniken over het Kanaal de vele pestslachtoffers te genezen. Ze lieten de zieken een geestrijk brouwsel drinken dat ze in hun alambieken (pot stills) hadden gemaakt. Later vielen hun kennis en materiaal, onder meer door toedoen van de verwoestende Hendrik VIII, in handen van de bevolking.

Zo sloegen de Schotten op grote schaal zelf aan het stoken, vooral om met de verkoop van whisky in hun levensonderhoud te voorzien. Toen de overheid in 1644 belasting op het goedje begon te heffen, bleven heel wat distilleerders lustig illegaal verder stoken. In 1823 telde Schotland meer dan 14.000 whiskydistilleerders (en een pak alcoholisten), maar dat aantal is intussen gezakt naar ongeveer 110. De man die, na het amateurisme van de geestelijken en gewone stervelingen, als de pionier van de whiskyindustrie wordt aanzien, is Andrew Usher (1826-1898).

“Usher kun je gerust de Dom Pérignon van de whisky noemen”, zegt Paterson. “Maar het was een klein beestje, de druifluis (Phylloxera), dat de Schotse whisky deed boosten."

In de jaren zeventig van de negentiende eeuw verwoestte de luis een groot gedeelte van de Europese wijngaarden. Een streep door de rekening van de Engelsen die, als het om sterkedrank ging, het liefst aan cognac (brandy) nipten. Toen de mercantiele Schotten het tekort in de smiezen kregen, wilden ze het brandy-gat met whisky dichtrijden: ‘a golden opportunity’ en het lukte aardig. Zo konden we eindelijk Engeland ‘veroveren’. De grote whiskyproducerende steden in Schotland waren Edinburgh en Glasgow. Nu nog wordt er wereldwijd meer whisky dan cognac gedronken, zelfs evenveel whisky per maand als cognac per jaar.

Nieuwe oude vaten

Afhankelijk van de aard van de whisky en wat Paterson ermee wil bereiken, rijpt de whisky jaren in een voormalig vat van gewone wijn, madeirawijn, port of sherry. In die of in een andere volgorde, maar altijd vat per vat (single cask). Zo ontwikkelt de whisky zijn complexe, intense smaak, zonder dat de stijl of smaak van de oorspronkelijke wijn in het vat die van de whisky overheerst. Erg subtiel allemaal, want tegelijk moet de stijl van The Dalmore herkenbaar blijven, harmonieus in zijn complexiteit, hoe verschillend de whisky’s ook zijn.


© 2021 read me bvba | Blijf op de hoogte

  • Bekijk onze facebook
  • Bekijk onze linkedin

Oeps! Je lijkt te surfen met een verouderde browser. Dit kan er voor zorgen dat je deze website niet optimaal weergegeven krijgt. We raden je dan ook aan om de laatste versie van je favoriete browser af te halen. Met een geüpdate browser kan je het internet op een moderne en veilige manier verkennen.